Wasbeerhond in Nederland.
De wasbeerhond rukt op
Wasbeerhond
Oproep onderzoek wasbeerhond
De wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides), ook wel marterhond genoemd, wordt in toenemende mate waargenomen in Nederland. Omdat het dier drager van de vossenlintworm kan zijn, wil het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu dode wasbeerhonden graag onderzoeken. Dit onderzoek wordt sinds 2007 uitgevoerd in samenwerking met Jaap Mulder.
Het is belangrijk om ook waarnemingen van wasbeerhonden vast te leggen en zo de ontwikkeling in aantallen en verspreiding in de gaten te houden. Daarvoor wordt de medewerking van jagers gevraagd. Als u een wasbeerhond heeft gezien, of via via gehoord van een dergelijke waarneming, wilt u dan: de datum, de locatie, het aantal dieren en de naam van de waarnemer doorgeven aan de KNJV, afdeling Biologie biologie@knjv.nl. Indien er een foto is gemaakt, stellen wij het zeer op prijs als u deze meestuurt.
Als u een dode wasbeerhond heeft, of weet dat er ergens één gevonden is of in een vriezer opgeslagen ligt, wilt u dit dan melden aan het Dutch Wildlife Health Centre (tel: 030-2742661). Zij zorgen voor het transport van uw huis naar het RIVM.
Hartelijk
dank voor uw medewerking! Voor meer informatie over de wasbeerhond raadpleegt u De
Nederlandse Jager nr. 11 uit 2009.
Let op! De wasbeerhond mag op dit moment alleen in Friesland met het geweer worden bestreden.
Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides)
Taxonomie
Rijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivora (Roofdieren)
Familie: Canidae (Honden en verwanten)
Geslacht: Nyctereutes (Wasbeerhonden)
Status
Rode lijst Zoogdieren 2006: niet opgenomenRode Lijst Nederlandse zoogdieren (1994): niet opgenomen
Flora- en faunawet (2004): niet opgenomen
Habitatrichtlijn (1992): niet opgenomen
Conventie van Bern (1982): niet opgenomen
Herkomst
De wasbeerhond komt van oorsprong niet in Nederland voor en wordt daarom een exoot genoemd. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de wasbeerhond is Oost-Azië. Hij komt voor van het uiterste zuidoosten van Siberië, Korea en Mantsjoerije, westwaarts tot Mongolië, zuidwaarts tot Vietnam en ook in Japan. In de jaren '30 zijn in Oost-Europa wasberen ontsnapt uit pelsdierfokkerijen en in de jaren '50 zijn ze expres uitgezet in West-Rusland en verwilderd, om te dienen als nieuw jachtdier. Sindsdien komt de wasbeerhond nu in het grootste gedeelte van Noord- en Oost-Europa en in West-Rusland (met uitzondering van het zuiden) voor en ook in Duitsland is hij snel aan het oprukken.
Uiterlijk
De wasbeerhond is een hondachtig dier met korte poten en een gedrongen
lijf, ongeveer zo groot als een vos. Zijn langharige vacht heeft een
beige-bruinachtige vacht met zwarte vlekken op de rug en flanken. Zijn
poten en buik zijn donkerbruin.
Wasbeerhond
Het gezichtsmasker van de wasbeerhond bestaat uit donkere vlekken rond
de ogen, witgele wangen en wenkbrauwstrepen en donkerbruin gerande oren.
Hiermee lijkt hij oppervlakkig gezien op een wasbeer. De bossige
staart, is eenkleurig en donker en vertoont geen ringen in tegenstelling
tot die van de wasbeer. Typisch zijn de lange ‘bakkebaarden’ aan
weerszijden van de vrij brede kop. De dekharen kunnen tot 12 cm lang
worden.
Afmetingen
lengte kop-romp: 50-72 cm
lengte staart: 12-22 cm
gewicht: 5 - 8 kg
Geluid
De dieren maken zelden geluid. Bij het dreigen tegen een soortgenoot laat de wasbeerhond een snuivend geknor horen. Jongen maken piepende geluidjes naar de moeder.
Leefgebied en verspreiding
Wasbeerhonden leven vooral in bossen nabij rivierdalen. Ook op grazige
vlakten, in landbouwgebieden, buitenwijken en vlakbij meren kan hij
worden aangetroffen. De wasbeerhond heeft een voorkeur voor vochtige
loofbossen met een dichte ondergroei.
In heel oostelijk Nederland (van Friesland tot Limburg) en in de
Belgische gewesten Oost-Vlaanderen en Antwerpen zijn vanaf 1986 diverse
vondsten en waarnemingen bekend.
In Nederland is in de jaren 1990 de eerste wasbeerhond met zekerheid
gevonden. De verwachting is dat de aantallen in Nederland zullen
toenemen, maar of het om dieren die zich daadwerkelijk vestigen of om
verdwaalde dieren gaat, moet nog uitgewezen worden.
Leefwijze en voedsel
Wasbeerhond
Wasbeerhonden zijn monogaam en leven in paren of in kleine
familiegroepjes met de jongen van het vorige nest. Over het sociale
gedrag in het wild is weinig bekend, maar in gevangenschap is gebleken
dat de dieren banden met andere wasbeerhonden aangaan, en samen eten,
voor de welpen zorgen en vreemdelingen aanvallen.
Wasbeerhonden leggen latrines aan, waar alle dieren gebruik van maken.
De wasbeerhond is vooral in de schemering en ’s nachts actief. Als hij
voedsel zoekt, beweegt hij zich traag door het struikgewas. De
wasbeerhond zoekt zijn voedsel vooral langs oevers. Hij eet zowel
dierlijk als plantaardig voedsel. Hij past zijn menu aan het seizoen
aan. In de winter eet hij vooral knaagdieren en aas en in de zomer en
herfst eet hij vis, kikkers, insecten en vogels. Ook aas wordt
gegeten. Het dier eet ook plantaardig voedsel zoals wortels, noten,
eikels en bessen. In de herfst wordt een onderhuidse vetlaag opgebouwd,
waardoor het gewicht fors kan toenemen.
Van december tot in april houdt de wasbeerhond een winterrust – geen
winterslaap – die hij bij mild weer onderbreekt met korte uitstapjes in
de omgeving.
Vaak wordt gezamenlijk van één prooidier gegeten.
Net als bij de hond roepen sterke geuren (zoals urine, fecaliën of aas)
een bepaald gedrag op, waarbij het dier met de kop en de zijkanten van
de hals wrijft over wat stinkt.
Ze kunnen klimmen en zeer goed zwemmen.
Territorium en verblijfplaats
De wasbeerhond is niet territoriaal. Wel worden grenzen van het leefgebied gemarkeerd met latrines.
Het hol is meestal een verlaten hol van een vos, das of een ander dier.
Ook maakt hij een hol onder boomstammen, in dichte bosjes of tussen de
rotsen dat niet bekleed wordt. Wanneer de dieren zelf holen graven, zijn
dit eenvoudige holen. De dieren rust echter ook wel veel bovengronds,
liggend onder struikgewas. In vochtige terreinen maken wasbeerhonden ook
nesten in het riet.
Voortplanting en leeftijd
De paartijd (of ranstijd) van de wasbeerhond valt in februari en
maart. De jongen worden na een draagtijd van 59 tot 64 dagen in april en
mei geboren. Er kunnen 2 tot 19 welpen worden geboren, maar meestal
zijn het er 5 tot 8. Bij de geboorde zijn de jongen blind en hebben een
leigrijze, donzige vacht. Na 25 tot 30 dagen eten ze vast voedsel en na
acht weken worden de dieren gespeend. Het mannetje (de rekel) voorziet
het vrouwtje (het moertje) van voedsel en helpt mee met het grootbrengen
van de jongen. In september verlaten de meeste jongen het ouderlijk
woongebied, maar sommigen blijven bij de ouders overwinteren. Na negen
tot elf maanden zijn ze geslachtsrijp.
Sterfte onder de jongen is hoog, zo'n 55 tot 70%.
In het wild wordt een wasbeerhond meestal 3 of 4 jaar oud, maximaal 6
jaar. In gevangenschap kan een wasbeerhond wel elf jaar oud worden.
Sporen
Holen zijn goed herkenbaar aan de typische haren, die aan de wanden achterblijven.
Uitwerpselen
De uitwerpselen verschillen afhankelijk van de gegeten kost; meestal
zijn ze zwartachtig en bestaan ze deels uit onverteerde plantenresten,
soms zijn ze geleiachtig. De uitwerpselen zijn 20 – 30 mm dik, bestaan
uit 2 á 3 segmenten en zijn 4 tot 6 cm lang.
Vooral de jonge dieren maken veel gebruik van latrines, soms in
kuiltjes, soms op rotsen of gevallen bomen. In een leefgebied kunnen tot
10 latrines in gebruik zijn, door meerdere dieren. Ze dienen ter
markering, niet als grensafbakening.
Loopsporen
De loop is zigzaggend. De voetafdrukken lijken sterk op die van een
hond, maar bij de voorvoet staan de 4 tenen wat meer gestraald rond het
middenvoetskussen. De wasbeerhond heeft geen sterk gesnoerd spoor zoals
een vos of hond. De nagels zijn vrij stomp en drukken altijd af.
De voetbreedte is 40 tot 50 mm, de vorm is vrij rond.
Bedreiging en bescherming
De wasbeerhond is in Nederland een exoot en daarom niet beschermd. Hij is bejaagbaar. Definitieve vestiging en uitbreiding zouden volgens sommigen kunnen leiden tot concurrentie om voedsel en leefgebied met inheemse roofdieren.
Waarnemen en onderzoek
Holen zijn goed herkenbaar aan de typische haren, die aan de wanden achterblijven.
De wasbeerhond is niet verwant aan de wasbeer. Het is een roofdier uit
de familie der hondachtigen en wordt ook wel marterhond genoemd. Het is
waarschijnlijk de oudste, nog levende lid van de Canidae of
Hondachtigen.