Biotoopbeheer en -verbetering
Achteruitgang van het natuurlijk leven
Vandaag de dag rest voor het natuurlijk dierenleven weinig ruimte. Vooral
door de intensieve groei van de steden en wegen, agrarisch en
recreatief gebruik worden de mogelijkheden voor veelzijdige biotopen
extreem sterk beperkt. Biotoopeisen als voedsel, nest- en
schuigelegenheid, beschutting en voldoende rust vinden nog slechts een
plaats in de marge. Slechts een aantal cultuurvolgers zien kans zich te
handhaven en zelfs in aantal onrustbarend toeneemt. Deze
ontwikkelingen in de hedendaagse maatschappij zijn fataal voor het
hele natuurlijke leven in ons hedendaags landschap van insekten en
platen tot grofwild. De samenhang tussen de daarin in complexe ecologische kringlopen en systemen levende organismen raken zwaar verstoord.
Wat is een biotoop
Een biotoop is opgebouwd uit allerlei levende en niet-levende onderdelen, waarin een bepaald levend ‘organisme’, een plant, een insect, een zoogdier, een vogel, enz. goed kan leven en zich succesvol kan voortplanten. Een biotoop is dus per definitie soortgericht. Biotopen kunnen elkaar overlappen en beïnvloeden of vormt een bepaalde vegetatie een belangrijke levensvoorwaarde voor een levend organisme. Een biotoop wordt in eerste instantie bepaald door landschappelijke elementen als bodemgesteldheid (bodemsoort, vochtigheid, voedselarm versus -rijk), door reliëf, waterregiem en klimaat. Levende organismen zoals begroeiing, insekten, vogels en andere dieren, afhankelijk van hun eigen biotoopvoorwaarden, vormen een belangrijke randvoorwaarde voor het biotoop voor elke andere levensvorm. Momenteel is de meest bepalende biotoopvoorwaarde het menselijk gebruik van onze leefomgeving.
Een biotoop is opgebouwd uit allerlei levende en niet-levende onderdelen, waarin een bepaald levend ‘organisme’, een plant, een insect, een zoogdier, een vogel, enz. goed kan leven en zich succesvol kan voortplanten. Een biotoop is dus per definitie soortgericht. Biotopen kunnen elkaar overlappen en beïnvloeden of vormt een bepaalde vegetatie een belangrijke levensvoorwaarde voor een levend organisme. Een biotoop wordt in eerste instantie bepaald door landschappelijke elementen als bodemgesteldheid (bodemsoort, vochtigheid, voedselarm versus -rijk), door reliëf, waterregiem en klimaat. Levende organismen zoals begroeiing, insekten, vogels en andere dieren, afhankelijk van hun eigen biotoopvoorwaarden, vormen een belangrijke randvoorwaarde voor het biotoop voor elke andere levensvorm. Momenteel is de meest bepalende biotoopvoorwaarde het menselijk gebruik van onze leefomgeving.
Bron: De Jacht in nederland (J. Antonisse, ISBN: 90 230 0302 0)
Ecologische verantwoordelijkheid en jacht
Door de afnemende mogelijkheden om dieren in hun leefomgeving als ‘normaal’te kunnen beleven, neemt de vervreemding van de mens ten aanzien van het beheer en benutting van de levende have in ernstige mate toe.
Door de afnemende mogelijkheden om dieren in hun leefomgeving als ‘normaal’te kunnen beleven, neemt de vervreemding van de mens ten aanzien van het beheer en benutting van de levende have in ernstige mate toe.
De
moderne stadsmens is het verband tussen vlees, melk en eieren uit de
supermarkt én de activiteiten van de boer en agrarier grotendeels
"vergeten”. Liever wordt het onvermijdelijke verband tussen deze (liefst zo goedkoop mogelijke) producten
en het in gevangenschap houden en vroegtijdig sterven van levende
dieren genegeerd. Het noodzakelijke "rode" werk: het doden en slachten
wordt liefst fabrieksmatig buiten het direct zicht van het publiek
uitgevoerd. De wildbeheerder en jager neemt daarentegen zijn
verantwoordelijkheid door deze werkzaamheden als integraal onderdeel
van zijn werk te zien en zelf uit te voeren.
Door de vervreemding van de maatschappij van de natuur is een schijnbare tegenstelling ontstaan. Tussen de natuurliefhebbers, de natuur- en wildbeheerders en jagers. Natuurbehoud
en jachtbehoud zijn steeds minder van elkaar te scheiden. Beider
belangen en verantwoordelijkheden vullen elkaar volledig aan. Er is een
gezamenlijke, integrale ecologische verantwoordelijkheid ontstaan om
opnieuw ontwikkelingskansen te bieden aan flora en fauna. Juist door de
jagers en wildbeheerders wordt hieraan een constructieve bijdrage
geleverd., die tegelijkertijd de voorwaarden en mogelijkheden creëert
om het jachtbedrijf op een verantwoorde, maatschappelijk aanvaarde wijze
uit te oefenen. De
noodzakelijke beheeractiviteiten spelen daarbij een belangrijke, niet
weg te denken rol. Deze activiteiten leiden tot zodanige biotopen en het
handhaven of opnieuw ontwikkelen van gezonde en sterke
populaties, dat daarmee naast een recht ook de onvervreemdbare plicht
tot beheer, ook jachtbeheer, tot stand is gebracht.
Ecologische verantwoordelijkheid en grondgebruik
Ook een agrariër beheert, zij het in deze moderne tijden vanuit de erg grote bedrijfs-economische druk om zo goedkoop mogelijk te produceren (profijtbeginsel). De grote concurentie en de druk om goedkoop te produceren noodzaakt hem grote, aanaangesloten arealen producten aan te leggen en intensief te boeren. In die zin heeft ook de consument indirect een grote medeverantwoordelijkheid voor de consequenties voor de natuurlijke omgeving en de daarin in stand gehouden biotopen.
Ook een agrariër beheert, zij het in deze moderne tijden vanuit de erg grote bedrijfs-economische druk om zo goedkoop mogelijk te produceren (profijtbeginsel). De grote concurentie en de druk om goedkoop te produceren noodzaakt hem grote, aanaangesloten arealen producten aan te leggen en intensief te boeren. In die zin heeft ook de consument indirect een grote medeverantwoordelijkheid voor de consequenties voor de natuurlijke omgeving en de daarin in stand gehouden biotopen.
Agrariërs
worden ook ingeschakeld bij het biotoopbeheer. Via subsidies, hulp bij
het beheer van resterende landschapselementen en financiële vergoedingen
voor geleden (wild-)schade wordt het biotoopbeheer van agrariërs
beïnvloed. In
ieder geval houdt dat in dat er steeds op een zo klein mogelijke
oppervlakte een zo breed en effectief mogelijk biotoopeffect moet
worden bereikt. Dit effect zal met een bepaald beheer (maairegiem,
kapregiem) ook zo optimaal mogelijk gehouden kunnen worden. Dat is
tevens van belang om mogelijke overlast voor het agrarisch gebruik te
beheersen.
Biotoopverbetering en -ontwikkeling
In de Europese en ook Nederlandse situatie met de huidige omvangrijke bedreiging van de natuur is het niet (meer) verantwoord zich te beperken tot soortspecifieke biotoopverbetering. Soortspecifieke biotoopverbetering kenmerkt zich meer als een soort veehouderij gericht op de oogst van een of enkele diersoorten. Daarom worden in deze tijd de ingrepen in de biotopen gericht op de gehele flora en fauna, welke in een bepaald gebied thuishoren. De veelal zeer brede betrokkenheid van jagers en wildbeheerders bij alles wat leeft in ons landschap, tesamen met kennis en gezond verstand en inzicht hoe een en ander functioneert, zullen tot biotoopingrepen kunnen leiden die nieuwe bestaansmogelijkheden bieden aan vele soorten vogels, planten en dieren die thans (dreigen te) verdwijnen of op sommige plaatsen inderdaad al zijn verdwenen. In dit licht bezien is ons einddoel dan ook, ‘biotoopontwikkeling’, een verbreding van het streven naar verbetering.
In de Europese en ook Nederlandse situatie met de huidige omvangrijke bedreiging van de natuur is het niet (meer) verantwoord zich te beperken tot soortspecifieke biotoopverbetering. Soortspecifieke biotoopverbetering kenmerkt zich meer als een soort veehouderij gericht op de oogst van een of enkele diersoorten. Daarom worden in deze tijd de ingrepen in de biotopen gericht op de gehele flora en fauna, welke in een bepaald gebied thuishoren. De veelal zeer brede betrokkenheid van jagers en wildbeheerders bij alles wat leeft in ons landschap, tesamen met kennis en gezond verstand en inzicht hoe een en ander functioneert, zullen tot biotoopingrepen kunnen leiden die nieuwe bestaansmogelijkheden bieden aan vele soorten vogels, planten en dieren die thans (dreigen te) verdwijnen of op sommige plaatsen inderdaad al zijn verdwenen. In dit licht bezien is ons einddoel dan ook, ‘biotoopontwikkeling’, een verbreding van het streven naar verbetering.
Het
beheren is één van de eerste aspecten, die bij biotoopontwikkeling aan
de orde komen. Een essentiele activiteit bij nieuwe en bestaande
landschapselementen. Beheer betreft in de meeste gevallen ruige hoekjes,
houtopstanden, onderbegroeiing, oeverstroken en bermen.
Beheer biotopen
Beheer van biotopen slaagt alleen bij continuïteit, zoveel als mogelijk steeds dezelfde soort ingrepen op dezelfde plaats op hetzelfde tijdstip in het seizoen. Beheer dient vooraf het nagestreefd doel vastgesteld moeten worden (beheersdoel). Dit is afhankelijk van het soort fauna, de landschappelijke- en natuurlijke omstandigheden en de vorm en opbouw van de begroeiing. Bij voorkeur wordt het nagestreefde beheerdoel in overleg met de grondgebruiker vastgesteld.
Beheer van biotopen slaagt alleen bij continuïteit, zoveel als mogelijk steeds dezelfde soort ingrepen op dezelfde plaats op hetzelfde tijdstip in het seizoen. Beheer dient vooraf het nagestreefd doel vastgesteld moeten worden (beheersdoel). Dit is afhankelijk van het soort fauna, de landschappelijke- en natuurlijke omstandigheden en de vorm en opbouw van de begroeiing. Bij voorkeur wordt het nagestreefde beheerdoel in overleg met de grondgebruiker vastgesteld.
Houtopstanden
In
veel bosjes en bossen is door dicht opeen staande, regelmatige en
eenzijdige beplanting (houtproductie) de ondergroei dikwijls zeer mager.
Hierdoor ontbreken vele biotoopvoorwaarden voor flora en fauna. In
kleine landschappelijke bosjes die niet worden beheerd voldoet de
ondergroei veelal ook niet meer. Zonder
beheer groeit het kronendak zo dicht, dat geen licht de grond meer
bereikt en er een "holle” beplanting ontstaat, zonder dekking,
veiligheid en voedsel voor de dieren. Ook
zijn de hoge, dunne bomen kwetsbaar voor natuurgeweld (stormen), waarna
herstel een lange termijn vereist. Voor veel grondgebruikers is het
beheer van landschappelijke bosjes niet meer rendabel in de huidige,
grootschalige economische bedrijfsvoering. Zij laten dit graag over aan
andere, individuele beheerders (jagers), de zo de allereerste ingang
hebben om deze landschapselementen weer op orde te krijgen.
Beheer van overhoekjes
Dit betreft vooral de kruidachtige begroeiing met twee hoofdfuncties voor de levende fauna: voedsel en dekking. Hierbij is de beoogde soort fauna waarvoor de maatregelen worden getroffen van belang. Watervogels en -zoogdieren vergen andere acenten dan landdieren als patrijzen, korhoenders, egels, hazen, enz. Diverse soorten vereisen overlappende biotoopvoorwaarden waar in dezelfde stroken rekening mee kan worden gehouden. In sommige gebieden is het beschikbaar voedsel en afwisseling inmiddels zo mager geworden, dat het gebruik van speciale zaadmengsels en voedergewassen noodzakelijk is geworden. Steeds moet worden afgewogen welke natuurlijke en/of andere maatregelen kan worden volstaan. Voorkomen moet worden dat dit beheer afglijdt naar vormen van veelteelt. Beperking tot ondersteunende maatregelen is dan het devies. Ook bij kruid-0 en ruigtebeheer dient continuïteit de kern van het beheer te vormen en is het aanhouden van een beheeragenda om een regelmatige levenscyclus te bereiken. Hoe die agenda er uitziet is afhankelijk van vele factoren, maar zal moeten zijn afgestemd op rust in de voortplantingsperiode en differentatie in de ontwikkeling en de "leeftijd” van de begroeiing. Belangrijk is ook dat de begroeiing tegen de winter een zodanig karakter heeft dat winterdekking en –voedsel zijn gegarandeerd.
Dit betreft vooral de kruidachtige begroeiing met twee hoofdfuncties voor de levende fauna: voedsel en dekking. Hierbij is de beoogde soort fauna waarvoor de maatregelen worden getroffen van belang. Watervogels en -zoogdieren vergen andere acenten dan landdieren als patrijzen, korhoenders, egels, hazen, enz. Diverse soorten vereisen overlappende biotoopvoorwaarden waar in dezelfde stroken rekening mee kan worden gehouden. In sommige gebieden is het beschikbaar voedsel en afwisseling inmiddels zo mager geworden, dat het gebruik van speciale zaadmengsels en voedergewassen noodzakelijk is geworden. Steeds moet worden afgewogen welke natuurlijke en/of andere maatregelen kan worden volstaan. Voorkomen moet worden dat dit beheer afglijdt naar vormen van veelteelt. Beperking tot ondersteunende maatregelen is dan het devies. Ook bij kruid-0 en ruigtebeheer dient continuïteit de kern van het beheer te vormen en is het aanhouden van een beheeragenda om een regelmatige levenscyclus te bereiken. Hoe die agenda er uitziet is afhankelijk van vele factoren, maar zal moeten zijn afgestemd op rust in de voortplantingsperiode en differentatie in de ontwikkeling en de "leeftijd” van de begroeiing. Belangrijk is ook dat de begroeiing tegen de winter een zodanig karakter heeft dat winterdekking en –voedsel zijn gegarandeerd.
Beheer van oeverstroken
In natte gebieden vergt ook het oeverbeheer, en wel de zone net in het water, zorgvuldige aandacht. Een ondiepe oever biedt gedifferentieerde biotoopvoorwaarden. Echter, ook de waterafvoer is van belan, zodat ook uitdiepen tot de beheermaatregelen behoort. En dan vergt inventiviteit hoe men wellicht met de uitkomende specie of bagger nog meerwaarde voor de biotoop kan bereiken.
In natte gebieden vergt ook het oeverbeheer, en wel de zone net in het water, zorgvuldige aandacht. Een ondiepe oever biedt gedifferentieerde biotoopvoorwaarden. Echter, ook de waterafvoer is van belan, zodat ook uitdiepen tot de beheermaatregelen behoort. En dan vergt inventiviteit hoe men wellicht met de uitkomende specie of bagger nog meerwaarde voor de biotoop kan bereiken.
Voorzieningen
in beschoeiingen voor landdieren om eenvoudig uit het water te komen
redt veel dieren, die bij hun trek in het water terechtkomen en door
hoge of steile beschoeiingen niet meer zelfstandig uit het water kunnen
komen. Zo worden reëen en hazen van de verdrinkingsdood gered. Ook jonge
watervogels kunnen zo hun droge nesten weer bereiken.
Nieuwe biotoopelementen
Het aanleggen van nieuwe landschapselementen zoals houtwallen,bosjes, houtopstanden, overhoekjes en oeverstroken in open en halfopen landschappen waar deze biotopen zijn verdwenen levert een aanzienlijke bijdrage aan het herstel van (verdwenen) populaties flora en fauna.
Het aanleggen van nieuwe landschapselementen zoals houtwallen,bosjes, houtopstanden, overhoekjes en oeverstroken in open en halfopen landschappen waar deze biotopen zijn verdwenen levert een aanzienlijke bijdrage aan het herstel van (verdwenen) populaties flora en fauna.
Bron: Praktijkboek biotoopverbetering.
De wildbeheereenheid is de vereniging van lokale jachthouders en jagers die uitvoering geeft aan verantwoord en duurzaam wildbeheer.